Rond 1900 zijn Wenen, Boedapest, Krakau en Praag steden met een gemeenschappelijke kosmopolitische cultuur maar met fascinerende lokale verschillen. Overal mondt de opstand tegen de oude verstarde orde uit vergaande modernisering. Maar dat gebeurt niet zonder slag of stoot. Het tijdperk van Frans Jozef is een gouden tijdperk voor de kunsten. Kunstenaars, architecten en designers vertalen hun onrust, verlangens en nationaliteitenstrijd in aangrijpende kunstwerken én de verbetering van de stedelijke omgeving.
De menselijke ziel wordt ontleed, maar ook de duistere extatische kant van het menselijk bestaan. Het is de tijd van Freud en lichaamstaal, poëtisch symbolisme, eigenzinnig kubisme en Art Nouveau met een politieke agenda. U gaat bekende kunstenaars zoals Klimt, Schiele en Kokoschka (en minder bekende zoals Wyspianski, Preisler en Kubista) beter begrijpen vanuit de artistieke eigenheid en het maatschappelijk klimaat van Centraal Europa tussen ca. 1880 en 1920.